15
feb
2002

Hoedt u voor namaak!

Titel boek
Kwakzalvers op kaliloog
Ondertitel
alternatieve geneeswijzen onzachtzinnig behandeld
Auteurs boek
Cees Renckens
15-02-2002

-

door verscheen in :
8 minuten
Leestijd:
Boekbespreking "Kwakzalvers op kaliloog- alternatieve geneeswijzen onzachtzinnig behandeld" van Cees Renckens.

Wie ziek wordt, wil graag snel weer beter zijn. Het behandelen van zieken is daarom van oudsher een specialisatie op zich. Soms hielp dat behandelen, in het merendeel van de gevallen niet. Maar de geneeskunde is, steunend op de vooruitgang in biologie, chemie en fysica, de laatste eeuw druk bezig daar wat aan te doen. Toch blijft er een kloof tussen wens en werkelijkheid, tussen genezing en behelpen, en daar tiert de kwakzalverij welig. Cees Renckens legt in Kwakzalvers op kaliloog de vinger in de open wonde.

Waar onzekerheid heerst, voelen charlatans zich thuis. De onzekerheid over het eigen lot, zowel fysiek als psychisch, is fnuikend voor de gezondheid. En als je je al niet lekker voelt, dan wordt het er niet beter op. Charlatans spinnen daar garen bij. Ze bieden zekerheid, verkopen de Waarheid, mooi verpakt in rituelen, ceremonieën, protocols en geloofsbelijdenissen, afgeleverd in knijpkuren, loze oplossingen of bittere pillen. Velen gaan liever met die mooie verhalen mee dan zich te moeten neerleggen bij het feit dat ieder van ons slechts een kleine bliep is in de interstellaire ruis.
Daarbij dient vermeld te worden dat ook de uitleg van huisarts of specialist een verhaal is, al dan niet goed verteld. Dat vertellen is iets waar de meeste artsen niet voor opgeleid zijn. Op dat vlak verliezen ze dan ook op punten van de alternatieve behandelaars. Niet dat die daar wel voor opgeleid zijn, maar het is meestal het enige wat ze kunnen. Niets illustreert dat beter dan de recente bevinding van een enquête van Test Aankoop. Klanten van alternatieve behandelaars blijken na behandeling niet genezen te zijn, ze hebben nog steeds klachten. Maar ze zijn wel tevreden. En tevreden klanten komen terug.
De markt van de alternatieve behandelingen is gigantisch en groeit nog steeds. Velen vinden er heil en hobby in. De goede bedoelingen zijn er dik gezaaid, de gevaarlijke uitwassen tieren er welig, de lobby’s van homeopathische- en kruidenmiddelen groeien nog steeds. Bovendien, en misschien is dat nog wel het ergste, dat alles gebeurt zonder controle. Iedereen met wat commercieel talent, een dosis mensenkennis en een goede babbel kan morgen beginnen als alternatieve therapeut of als fabrikant van heilmiddelen of instraalkastjes. 
En daar wordt Renckens woest van. Hij is gynaecoloog in het ziekenhuis van Hoorn en sinds jaren voorzitter van de Nederlandse Vereniging tegen Kwakzalverij. Zijn standpunt is van meet af aan duidelijk: hij is tegen elke vorm van onwetenschappelijk behandelen van kwalen en klachten waarbij de effectiviteit niet is aangetoond.

Renckens is al jaar en dag hardnekkig bestrijder van wat hij onverbloemd onzin noemt. Onzin die bovendien ook negatieve gevolgen heeft voor de volksgezondheid. Hij is wegens zijn heldere, scherpe en kritische uitspraken meermaals voor de rechter gesleept door alternatieve behandelaars of producenten van homeopathische middelen. Hij heeft nooit ook maar een van zijn uitspraken moeten herroepen of corrigeren.
In dit boek schiet hij met scherp en haalt hard uit naar strijkers en knijpers, auralezers, urinetherapeuten, kruidenvrouwtjes, klassieke homeopaten, kleurentherapeuten, regressietherapeuten, wichelroedelopers, gebedsgenezers, haptonomen, shiatsu-therapeuten, heileurimisten, reikimeesters, islamitische genezers, winti-dokters, natuurgenezers en manueel therapeuten. De keuze lijkt groot, in de praktijk kiest men steeds voor hetzelfde: een wonderlijke, magische vorm van het Nieuwe Denken, waarin het goed toeven is omdat de hele mens er zich met de hele natuur verbonden voelt. Sommige mensen blijven hun leven lang gezond en gelukkig terwijl ze elke dag gaan biljarten in het café op de hoek. Geen mens die dat als alternatieve geneeskunde zou propageren.
Er is een gigantische wildgroei in de alternatieve behandelmethoden. Die heeft Renckens enkele jaren geleden al geïnventariseerd in Hedendaagse kwakzalverij. In dit boek schetst hij de opkomst van de alternatieve behandelmethodes vanuit historisch, filosofisch, medisch-ethisch, sociologisch en wetenschappelijk perspectief. Het is een bundel van los aan elkaar hangende toespraken, artikelen en stukjes. Daardoor is er wel wat overlapping, soms gaat het over zeer Nederlandse toestanden, inclusief een stortvloed van afkortingen. Maar de grimmige humor van Renckens en zijn verontwaardiging zijn meeslepend genoeg om dat als lezer te overleven.

Sprookjes, ook in de geneeskunde, zijn van alle tijden. De moderne haptonomen en de adepten van de ‘therapeutic touch’ hebben hun voorlopers in de ‘koninklijke aanraking’. De keisnijders waren de eerste ‘psychisch chirurgen’. Men probeerde om het even wat, want dat was beter dan niets. Vòòr 1800 was er vooral het placebo-effect. Daarvan profiteerden ook de makers van de zogenaamde ‘geheimmiddelen’, brouwsels van onbekende samenstelling. In de voedingsbodem van de onwetendheid ontsproot het bijgeloof. Men wist niet wat diabetes was en dat mysterie werd behandeld met de wijwaterkwast van de bruine paters. Toen in de jaren twintig insuline ontdekt werd en men suikerspiegels ging meten, stierf het bijgeloof een stille dood. Nu meet je gewoon thuis je bloedsuikerspiegel.
Rond 1850 begon de wetenschap genoeg kennis bij elkaar te sprokkelen over de fysiologie en de microbiologie van het menselijk lichaam om de geneeskunde een degelijke basis te geven. Men kon oorzaak en gevolg in kaart brengen en soms iets aan de oorzaak doen. Magische brouwsels vielen door de mand en werden verboden door de wet. Coca Cola is ook ooit begonnen als toverdrank en heeft er wijselijk voor gekozen de geheimzinnigheid en de magie te behouden en de geneeskrachtige claims te laten vallen. Homeopathie is van bij het begin kritisch aangepakt omdat het niet werkte, maar ze vond een niche omdat ze niet de bijwerkingen vertoonde die alle andere (paarde)middelen van die tijd wel hadden. De alternatieven vielen onder de categorie bijgeloof en leidden een sluimerend bestaan in de marge. Tot een kwart eeuw geleden kon men nog onbekommerd spreken van kwakzalverij en ze zelfs als dusdanig bestrijden. Maar sinds een kwart eeuw is de acceptatie van zaken zoals homeopathie, acupunctuur of antroposofische geneeskunde gegroeid. Allerlei ontwikkelingen in de samenleving hebben ervoor gezorgd dat de alterneuten vaste voet aan de grond hebben gekregen en dat zelfs reguliere artsen de alternatieve therapieën gaan omhelzen in een onverantwoorde poging tot klantenbinding.

De alternatieve behandelwijzen beroepen zich dikwijls op het feit dat ze individualistisch werken. Ze behandelen ‘de totale mens’ en die is in elk individueel geval uniek. Dat is bijvoorbeeld een van de argumenten van homeopaten om te beweren dat wetenschappelijk klinisch onderzoek, dat bij uitstek met grote groepen werkt om de individuele invloed van behandelde of behandelaar uit te schakelen, bij hen niet werkt. Dat is manifeste flauwekul: neem duizend lijders aan reuma, laat ze allemaal individueel behandeld worden en bekijk of de gemiddelde verbetering van die groep de vergelijking met een andere groep die niet of anders behandeld werd kan doorstaan.
Toch schuilt in het vermeende maatwerk de aantrekkingskracht van de alternatieven. Zij hebben oog voor het individu. Ze nemen veel tijd, stellen 87 vragen en zeggen dan dat ze iets heel speciaals voor jou hebben bedacht. Daardoor wordt je gevoel van ijdelheid tot grote hoogten opgestuwd. Zo krijg je respect voor die slimme, vriendelijke dokter. Dat maximaliseert het placebo-effect. (Dat speelt overigens bij elke interactie tussen een behandelaar en een patiënt mee, ook bij de huisarts.) Daardoor komt het dat alternatieve interventies soms helpen. En ondertussen is de basis voor weer een sterk verhaal gelegd. Onze gevoeligheid voor ritueel en voor de streling van ons ego houden de markt van de alterneuten levend.
De alternatieve behandelingen kaderen in een geloof dat hun methode de enige ware is. Zoals Hahnemann, de bedenker van de homeopathie, al schreef: “dat mensvriendelijke homeopathen met hun onfeilbare helpende goddelijke kunst niets meer kunnen doen voor iemand die al in handen was gevallen van de allopathische vernietigingsgeneeskunde.”
Aan een geloof kan iedere gelovige zijn invulling geven, er is namelijk geen absoluut canon waaraan je moet gehoorzamen, er zijn geen criteria waarmee je het ene geloof tegen het andere kan afwegen. En als je een beter verhaal weet te verzinnen, kan je je afscheuren en een nieuwe school of splintergroep beginnen. Dat gebeurt stelselmatig in de alternatieve en pseudo-wetenschappelijke sector. Volgens de ene acupuncturist zijn er 2000 prikpunten, volgens de ander 786 of juist 365. Homeopaten liggen met elkaar in de clinch, en als al hetzelfde middel bij dezelfde patiënt wordt voorgeschreven verschillen de dosissen in de orde van een miljard maal meer of minder. In de psychoanalyse kan je Freud volgen, of bij Jung of Adler te rade gaan, of liever Lacan aanhangen. Dat is nog een reden waarom degelijk onderzoek onmogelijk gemaakt wordt: de alterneuten zijn het onderling niet eens over wat de geaccepteerde standaard is. En dan blijft er natuurlijk niet veel over om te meten.

De kern van Renckens’ betoog is dat ‘alternatieve geneeskunde’ niet bestaat. Geen enkele van de alternatieve behandelingen heeft namelijk al ooit een bewijs kunnen leveren van zijn werkzaamheid. Als er al degelijk onderzoek naar gebeurd is, levert dat niets op. Meestal is dat onderzoek echter nooit gepleegd. Die zogezegde geneeskunde geneest niets en is dus zijn naam niet waard. Andere dan medische resultaten spelen dus mee in het succes van de alternatieve therapeuten.
En dan de hamvraag. Moeten wij tegen alternatieve behandelwijzen zijn? Is al dat halfzacht gedoe de moeite van het bestrijden waard? Want we kunnen dat toch betalen (er wordt nog meer uitgegeven aan prostitutie of huisdieren) en als iemand daar zo graag mee bezig wil zijn, waarom niet? Renckens keert zich tegen dat gedoogbeleid en geeft vier doortimmerde argumenten.
Een adequate behandeling (die dikwijls bestaat) wordt door alternatieve omwegen te laat of niet ingezet. In de alternatieve sector worden valse gevoelens van hoop en van schuld tussen de oren en op de schouders van de alternatieve patiënt geladen. Alterneuten en kwakzalvers werken een onnodige medicalisering in de hand (terwijl ze zelf precies het tegenovergestelde beweren), want op fabeltjes, pseudo- of anti-wetenschappelijke uitgangspunten gebaseerde therapieën ondermijnen de mondigheid en de kritische zin van de patiënt. De pseudo-uitleg van de alternatieven versterkt zo ook een absurd beeld van de werking en de bouw van lichaam en geest.

Maar zolang er goedgelovigen zijn, zullen er kwakzalvers zijn die daarvan gebruik maken. En het is een feit dat de wetenschappelijke geneeskunde zich niet altijd even goed raad weet met het onverklaarbare leed en de ondraaglijke pijn van chronisch zieken of terminale patiënten. Van een heleboel aandoeningen weet voorlopig niemand hoe ze veroorzaakt worden, laat staan wat eraan te doen. De alternatieven weten het beter en begeven zich op de markt van hoop en vrees, ze leveren op maat een dosis zingeving, waar dubbel-blind placebo-gecontroleerd onderzoek weinig te bieden heeft. De alternatieve keerzijde levert een portie hoop als de rationele geneeskunde niets meer te bieden heeft.
 
Boek: Kwakzalvers op kaliloog
Auteur: Cees Renckens
(alternatieve geneeswijzen onzachtzinnig behandeld)
Prometheus, Amsterdam
725 fr, 297 blz

Authors
Geerdt Magiels
Publicatiedatum
15-02-2002
Categorie
Algemeen