Homeopathie, een terugblik

Homeopathie, een terugblik
21-06-2016

-

door verscheen in :
3 minuten
Leestijd:
De homeopathie raakte kort na haar ontstaan in de 19de eeuw meteen verwikkeld in een bizar maatschappelijkeconomisch en wetenschappelijkpolitiek kluwen. De leer werd het middelpunt van een stellingenoorlog tussen aanhangers van de homeopathie - die mogelijk door eigen ervaring believers waren -, de homeopathische industrie die er grof geld aan verdient, de geneesheren en wetenschappers die hun twijfels hebben over de bizarre uitgangspunten en het gebrek aan bewijsmateriaal, en ten slotte de politici die in het hot topic een electoraal wingewest ontdekten.

Homeopathie is gebaseerd op een theorie die de Duitse arts Samuel Hahnemann (1755-1843) publiceerde in het begin van de negentiende eeuw. Zijn leer berust (zoals de trouwe Wonder-lezer mogelijk al weet) op twee fundamenten: gelijk geneest gelijk en infinitesimale verdunning.

In de traditionele geneeskunde wordt een ziekte behandeld met tegenwerkende geneesmiddelen, van een andere origine dan de ziekteverwekker, vandaar de naam allopathie. De homeopathie vertrekt bij het bereiden van geneesmiddelen van producten die in een normale concentratie dezelfde ziektesymptomen kunnen veroorzaken. Deze producten worden nu echter eindeloos verdund, waardoor ze een omgekeerd effect zouden genereren en genezend gaan werken. Een klassiek voorbeeld is dat een oneindig verdunde koffie een middel zou kunnen zijn tegen slapeloosheid.

Hahnemanns leer kende gauw succes, in Duitsland en daarbuiten, maar de kritiek liet niet op zich wachten: hoe kunnen die middelen werkzaam zijn wanneer door die verdunning van de originele stof niets meer in het eindproduct aanwezig is? Formuleringen als “mengsels van een pervers vernuft”, “minuscule eruditie”, “imbeciel geloof” en “kunstige misinterpretatie’’, sierden de kritische artikels die destijds verschenen. Maar de reguliere geneeskunde hanteerde toen zelf nog vaak onwetenschappelijke methodes (zoals aderlatingen en de middeleeuwse leer der humoren), waardoor de believers op hun beurt de kritiek bespottelijk maakten. Ze probeerden zich ook een wetenschappelijk aura toe te eigenen door het oprichten van opleidingscentra en hospitalen, waar zelfs chirurgische ingrepen werden uitgevoerd.

Voor een patiënt op zoek naar een remedie voor zijn kwaal was de scheidingslijn onduidelijk en ook toen aan het einde van de 19de eeuw de geneeskunde steeds beter wetenschappelijk verankerd werd, handhaafde de homeopathie zich als een gevestigde waarde in de alternatieve geneeswijzen – zelfs in die mate dat homeopathie in de volksmond een parapluterm werd voor alle gezondheidstips en –trucs die gepropageerd werden met wervende namen zoals holistische, integratieve, complementaire… geneeskunde, wat resulteerde in een almaar groeiende populatiteit. Bovendien nestelden nog andere technieken zich onder de hoofding van homeopathie, waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt in een concentratie die niét oneindig verdund wordt.

Maatregelen drongen zich op, maar toen in 1962 in de VS stappen werden ondernomen voor het testen van geneesmiddelen op hun efficiëntie, slaagde de homeopathie erin buiten schot te blijven.

Wanneer de populariteit van een geneeswijze heel groot wordt, evenals de economische belangen die ermee gemoeid zijn, wordt de tegenactie sterk bemoeilijkt. Die situatie wordt nog erger als de betrokken beleidsmensen gunstig staan tegenover die geneeswijze, wat in veel landen al gebleken is. In België moet worden verwezen naar de beruchte affaire onder minister Colla met zijn wetsvoorstel uit 1997 om de prestaties van enkele alternatieve geneeswijzen, waaronder homeopathie, door de ziekteverzekering te laten terugbetalen. Ondanks heftig verzet van veel SKEPPtici en andere wetenschappers werd de wet nooit formeel ingetrokken, gelukkig ook nooit uitgevoerd (wat dan weer dwangsommen tot gevolg had). Zoals wel vaker gebeurt, liet België zich ook hier inspireren door Frankrijk, waar homeopathie welig tiert, zeker nadat ze in 1997 erkend werd door Le conseil de l’Ordre de Médecins. Voor die erkenning moest zelfs geen wetenschappelijk bewijs van de werkzaamheid worden geleverd.

Er is weinig verschil tussen de wegen die homeopathie aflegde in de VS en in Europa. Dezelfde spelers zijn er actief. De combinatie van individuen die van hun gelijk overtuigd zijn door persoonlijke ervaringen en geen oor hebben naar wetenschappelijk gefundeerde tegenargumenten, de homeopathische industrie die er veel winst uit kan halen en politiekers die er een kans in zien om zich populair te maken. Het is een mengsel dat het gezond verstand vertroebelt en dat een efficiënte bestrijding van homeopathie waarschijnlijk nog lang zal bemoeilijken.

Voor dit artikel werden gegevens ontleend aan een terugblik op de evolutie van de homeopathie in de VS, gepubliceerd in het toonaangevende New England Journal of Medicine, het nummer van 21 januari 2016.

 

 

In 1943 voltooide de arts David Karel de Jongh een proefschrift over de homeopathie. Hij besloot met de conclusie dat de homeopathie maar beter weg kon. De basis voor dit oordeel was tweeërlei. Hij had vele honderden artikelen en boeken nauwkeurig doorgelezen, en hij had een tijd meegedraaid in een homeopathisch ziekenhuis. Het proefschrift is nu geheel gedigitaliseerd. Download het pdf-bestand op http://skepsis.nl/boeken/proefschrift-de-jongh/

Authors
Mathieu Snykers
Publicatiedatum
21-06-2016