01
jan
2020

Nagelaten geschriften - Etienne Vermeersch

Titel boek
Nagelaten geschriften
01-01-2020

-

door verscheen in :
7 minuten
Leestijd:
Het overlijden van Etienne Vermeersch eerder dit jaar inspireerde velen om terug te denken aan wat hij betekend heeft voor op vele domeinen. Etienne heeft zijn stempel gedrukt op verschillende belangrijke maatschappelijke discussies, rond bijvoorbeeld abortus, het hoofddoek of euthanasie. Zijn belang voor de skeptische beweging en voor SKEPP in het bijzonder kwam tot hiertoe weinig aan bod.

Etienne Vermeersch was één van de 13 (een symbolisch aantal) stichters van SKEPP op 8 juni 1990. Hij heeft nooit een actieve rol gespeeld in de organisatie, maar is steeds een belangrijke bron van inspiratie geweest voor onze vereniging. Hij stond klaar met raad en daad en nam regelmatig deel aan debatten of symposia die door SKEPP werden georganiseerd. Ik herinner me nog zijn, zoals altijd, goed onderbouwde argumenten in de discussie rond het doctoraat van Anja Opdebeeck over OBE’s (Out of Body Experiences) en cardioloog Pim van Lommel’s beweringen over een immateriële “geest”.

Door zijn colleges aan de UGent heeft hij vele jonge mensen “bekeerd” tot het skepticisme. Ik heb nooit het geluk gehad om bij hem les te volgen en heb door mijn talrijke zakenreizen ook veel van zijn bijdragen aan SKEPP-activiteiten enkel uit tweede hand vernomen. Maar die keren dat ik er wel bij was kon ik niet anders dan meegesleept worden in zijn grondig doordachte, goed onderbouwde en steeds helder verwoorde argumentaties. Etienne sprak zoals hij schreef, zonder haperingen, in ronkende volzinnen en goed gestructureerde bijzinnen. Dat heeft tot gevolg dat, als je Nagelaten geschriften leest, je hem hoort spreken, alsof hij bij je staat en in zijn karakteristieke stem zijn argumenten uiteenzet. Hij komt écht tot leven in zijn geschriften.

Ik was benieuwd hoe zijn skepticisme zou vertegenwoordigd zijn in Nagelaten geschriften en heb het boek met dit in het achterhoofd gelezen. Het boek bestaat uit drie delen: essays, lezingen en artikelen - die meer dan de helft beslaan, opiniestukken en interviews. De teksten bestrijken een veelheid aan thema’s: ethiek, ecologie, euthanasie, migratie, religie, maar ook film, poëzie en de Mattheuspassie. Het interview dat Tom Schoepen, toen hoofdredacteur van Wonder en is gheen wonder, bij hem afnam in 2003 staat erin. Het werd gepubliceerd in twee delen, in nummers 2003-4 en 2004-1 en bevat boeiende bespiegelingen over skepticisme (ook te lezen op onze website), bijvoorbeeld over waarom zo weinig intellectuelen en wetenschappers zich kritisch uitlaten over het paranormale of alternatieve geneeswijzen. Hij wijt het aan de te grote specialisatie in de wetenschap, en aan het feit dat filosofen die dingen “te onnozel” vonden om er aandacht aan te schenken. Of we een achterhoede gevecht houden tegen modieuze onzin? Vermeersch repliceert: “Wij hebben (…) sowieso het gelijk – en dus de toekomst – aan onze kant”. Die uitspraak ligt in lijn met zijn artikel “Wetenschappelijke apriori’s tegenover het paranormale”, maar “gelovigen” knappen meestal af op zulke uitspraken. Wanneer we “onder ons” zijn dan kunnen we het ons permitteren om zulke uitspraken te doen. Tegenover de buitenwereld trekken we meestal noodgedwongen fluwelen handschoenen aan, en zelfs dan worden we nog uitgemaakt voor gesloten geesten. Maar het is soms moeilijk om niet uit die rol te vallen, gezien de onwaarschijnlijke hoeveelheid onzin die er gespuid wordt. “Er is een tendens tot arrogantie bij de skepticus om de eenvoudige reden dat hij het op een gegeven moment beu wordt steeds weer op dezelfde naïeve beweringen te moeten antwoorden” schrijft Vermeersch. Herkenbaar voor elke skepticus.

We volgen met SKEPP al vele jaren met ongerustheid de ontwikkelingen in de “kwakacademia”, instellingen voor hoger onderwijs die geïnfiltreerd worden door onzin. In dit interview behandelt Etienne een aantal ervan: de onwetenschappelijke doctoraatsthesis van Anja Opdebeeck over OBE’s (zie hoger), het doctoraat over astrologie van Elisabeth Teissier aan de Sorbonne, en het boek over grafologie van professor Stefaan Lievens van de UGent, waarvoor hij de Skeptische Put 2001 “won”. Opvallend is dat Opdebeeck doctoreerde in de criminologie en Teissier in de sociologie, op onderwerpen die buiten die vakgebieden liggen en waarvan de promotoren en de leden van de examencommissie niet vertrouwd zijn met de relevante wetenschappen, dikwijls ook een post-modern anti-wetenschappelijk discours voeren. Etienne verwijst hierbij naar het boek Impostures intellectuelles van Sokal en Bricmont. En de psychologie, in het bijzonder de persoonlijkheidsanalyse voor personeelsselectie, is vergeven van onwetenschappelijke methodes. Grafologie is daar ondertussen gelukkig grotendeels verdwenen, ongetwijfeld geholpen door het verdwijnen van handgeschreven sollicitatiebrieven. Hoewel sommige grafologen mee geëvolueerd zijn naar analyse van deze digitale documenten (opmaak van de tekst, gebruik van lettertypes,…).

Artificiële intelligentie

Opmerkelijk zijn zijn uitspraken over AI (Artificiële Intelligentie), hoewel hij die term niet gebruikt maar spreekt over “een machine … die een typisch menselijk bewustzijn heeft”. Hij is daar opvallend positief over: “Dus de ideale mens, de mens die zichzelf volledig kent, zal die kunstmatige mens zijn.” Er worden vandaag heel wat vragen gesteld over hoe we AI veilig kunnen maken, hoe we ervoor kunnen zorgen dat AI niet de laatste uitvinding van ‘wijlen de mens’ wordt. Binnen het Effectief Altruïsme wordt dit als een mogelijk existentieel risico voor de mensheid gezien. Lees bijvoorbeeld wat Stijn Bruers, Zesde Vijswinnaar 2015 hierover schrijft op zijn blog.

Buiten deze expliciete behandeling van het skepticisme zijn er nog enkele teksten die belangrijke skeptische thema’s behandelen. Er is zijn opiniestuk De zin en onzin van ‘het zesde zintuig’, waarin hij van leer trekt tegen de onwetendheid en naïviteit van de programmamakers, met goed onderbouwde argumenten. De alternatieve geneeskunde krijgt er van langs in zijn artikels Ethische grenzen aan de gezondheidszorg en Deskundigheid en democratie. De nood aan deskundig advies bij politieke beslissingen komt ten andere regelmatig aan bod in zijn geschriften: evidence based politics is iets waar weinig politici kaas van gegeten hebben, leert ons de praktijk. Zijn artikel Televisie en moraal uit 1978 mag dan wel gedateerd overkomen in deze tijden van het internet en sociale media, maar de probleemstelling is vandaag nog even relevant. In een opiniestuk over het gekloonde schaap Dolly (Voorzichtigheid moet tot rationele reacties leiden) bespreekt hij de risico’s van een eng voorzorgsprincipe, iets waar skeptici, wetenschappers en ingenieurs dikwijls tegen moeten strijden.

Ecologie

Opvallend is hoeveel Etienne geschreven heeft over ecologie, een onderwerp dat toen nog niet zo onder de aandacht van de skeptici was gekomen. Velen van ons waren toen zelfs “klimaatsceptici”, denk ik, die de groene paniekzaaierij met argusogen bekeken. Vermeersch maakt zich al heel vroeg zorgen over de bevolkingstoename en de onvermijdelijk beperkte grondstoffen. Hij heeft de wereldbevolking zien toenemen van 2 miljard in zijn jeugd tot de meer dan 7,5 miljard nu, bijna een verviervoudiging, die hij schrikbarend vindt. Hij pleit voor een actieve politiek van geboortebeperking, is geen fan van de met harde hand opgelegde éénkindpolitiek in China, maar verwijst er wel naar als een succes. Zijn voorkeur gaat uit naar intensieve voorlichtingscampagnes die Taiwan gebruikte om het geboortecijfer even effectief naar beneden te krijgen. Hij wijst op de noodzaak om gelijkaardige campagnes te lanceren in landen met een hoog geboortecijfer in Afrika en Azië, maar merkt op dat geboortebeperking in het rijke westen meer effect heeft, omdat die kinderen sowieso een veelvoud aan middelen gaan gebruiken van wat ze in arme streken kunnen verbruiken.

In 2011 schreef hij een artikel over Het milieuscepticisme van Lomborg. Daarin analyseerde hij de argumenten en de manier van werken van Björn Lomborg. Zijn conclusies kunnen bijna letterlijk toegepast worden op de argumenten van de huidige klimaatontkenners: sommige terecht gesignaleerde zwakheden in de betogen van de klimaatwetenschappers, maar grote leemten in de eigen argumenten, het verwaarlozen van belangrijke thema’s (biodiversiteit en bevolkingsexplosie), een naïef geloof dat het wel goed zal komen en eenzijdige kritiek op de door klimaatwetenschappers en ecologisten voorgestelde maatregelen (die niet alleen voor een reductie van broeikasgassen zorgen, maar ook voor efficiënter energie- en grondstoffenverbruik, betere lucht- en waterkwaliteit, enz.).

In zijn artikel van 2001 Ecofilosofie: een nieuwe manier van denken? zet hij zijn milieufilosofie uiteen. Zijn besluit: “Alleen het beheersen van het expanderende WTK-bestel [Wetenschap, Techniek en Kapitalistische economie] door het stilleggen van de bevolkingsgroei en door het invoeren van een stationair draaiend productie- en consumptiesysteem, kan voor de aarde en voor de mens een oplossing brengen”.

Maar in vele van zijn geschriften is hij pessimistisch over de kans dat we dit onder controle gaan krijgen. Het huidige ecomodernisme, dat heel wat aanhangers heeft bij SKEPP vandaag, is wat positiever ingesteld over de mogelijke oplossingen voor de klimaatcrisis. Spijtig dat we Etienne zijn inzichten niet meer kunnen vragen over dit onderwerp.

Als je de altijd weldoordachte, helder geformuleerde analyses leest van Etienne over een veelheid aan maatschappelijk relevante onderwerpen, dan kan je niet anders dan hem missen. Er blijven nieuwe thema’s opduiken waarover we goed moeten nadenken en zo tot een evidence-based advies komen voor de maatschappij en voor de politiek in het bijzonder. Al te vaak zijn beslissingen gebaseerd op politiek dogma, sociale wenselijkheid en emotionele reacties van de bevolking. In onze almaar complexere wereld, met grote uitdagingen rond nieuwe technologie, bevolkingsaangroei, voedselvoorziening, milieu en een rechtvaardigere verdeling van de middelen, hebben we een rationele vaderfiguur als Etienne Vermeersch meer dan nodig, niet om oplossingen aan te dragen, maar om goed onderbouwde analyses te presenteren aan de maatschappij, die moet beslissen welke richting ze wil uitgaan.

Mondige burgers kunnen maar effectief zijn als ze toegang hebben tot gedegen kennis. Zoals Etienne het zegt: “Pas wanneer men over de relevante informatie beschikt, kan men echt volwaardig en autonoom oordelen”.

Etienne Vermeersch, Nagelaten Geschriften (Houtekiet, 2019. Redactie: J. Braeckman & D. Verhofstadt).

Authors
Paul De Belder
Publicatiedatum
01-01-2020