Tom Schoepen - Onbekende Geus

Interview
08-05-2012

-

door
9 minuten
Leestijd:
Welke droom ik nog graag met SKEPP zou willen verwezenlijken? Dat we SKEPP zouden kunnen opdoeken, omdat we overbodig geworden zijn.

Hoe lang bent u al vrijwilliger voor SKEPP?

Ik ben lid geworden in 1996 (telt na en schrikt) ... dat is al zestien jaar!

Hoe kwam u bij SKEPP terecht?

Dankzij Etienne Vermeersch. Toen ik nog moraalwetenschappen studeerde zag ik hem in de Blandijn een oproep doen om lid te worden van SKEPP. De manier waarop hij uitlegde wat het skepticisme* inhoudt en hoe SKEPP te werk gaat, vond ik – bovenop zijn lessen over geloof en bijgeloof – zo inspirerend dat ik lid werd.


Tom Schoepen 
© Stephan Vanfleteren, 2011

Dat ik hierdoor zo geïntrigeerd was, heeft een voorgeschiedenis: mijn broer is Getuige van Jehova. Ik heb me altijd al kritische vragen gesteld bij zijn opvattingen, in het bijzonder bij zijn creationisme. De discussies die daaruit voortvloeiden, hebben zeker een kritische reflex bij mij getriggerd.

De kiem daarvan werd dan weer iets vroeger gelegd, bij mijn overstap van een katholieke school naar het gemeenschapsonderwijs. Die merkbaar andere mentaliteit, en het pedagogische klimaat daar, waren enorm bevrijdend en stimulerend. Dat gold bij uitstek voor de lessen zedenleer.

Mijn skepticisme en engagement voor SKEPP zijn dus ontstaan als reactie op één ding, het creationisme van mijn broer, al heeft dat onze verstandhouding nooit ondermijnd. Dat geldt, denk ik, voor de meeste skeptici: niemand wordt geboren als een totaal-skepticus, die reflex wordt eerder aangewakkerd door iets dat je tegen de borst stuit. Weinigen beslissen ook om uit puur theoretisch-filosofische redenen bij een skeptische organisatie te gaan, men vertrekt meestal vanuit de praxis.

Zelfs mensen als Wim Betz, stichtend lid van SKEPP en een van de belangrijkste figuren in de strijd tegen de erkenning van alternatieve geneeswijzen. Hij heeft zélf nog homeopathie bedreven! Totdat hij vaststelde dat hij aan een van zijn patiënten, een dame die heel tevreden was over de behandeling en ‘genezen’ leek, het verkeerde middel had voorgeschreven. Dat was voor hem de aanleiding om zichzelf kritisch in vraag te stellen.

Wat zijn uw huidige taken bij SKEPP?

Sinds 1998 ben ik bestuurslid. Daarnaast zit ik nog altijd in de redactie van ons tijdschrift Wonder en is gheen Wonder, en speel ik een grote rol in alles wat met de website te maken heeft. Verder blijf ik actief debatteren en discussiëren op fora.

Zelf zou ik mijn functie bij SKEPP omschrijven als die van ‘bruggenbouwer’ of verbindingsman: de vinger aan de pols houden, onze coryfeeën alarmeren en hun analyses en argumenten doorcommuniceren naar ‘het brede publiek’.

Hierbij zagen we altijd weer, tot vervelens toe, dezelfde kwesties en ‘argumenten’ terugkomen. Die speelde ik dan door naar mensen als Vermeersch. Op basis van hun output kon ik die terugkerende thema’s als FAQ’s (Frequently Asked Questions) structureren op onze website. Zo moet je niet voortdurend hetzelfde herhalen, volgens dezelfde patroontjes ... daar word je moedeloos van!

Dat brengt ons naadloos tot de volgende vraag: wat zijn eigenlijk de minst leuke aspecten van uw vrijwilligerswerk?

Het vechten tegen de bierkaai (zucht). Je mag als skepticus nooit te veel verwachten van het resultaat van al je inspanningen. Het helpt wel om te weten dat mensen heel veel psychische barrières moeten overwinnen voor ze tot een attitude change komen.

Je mag als skepticus nooit te veel verwachten van het resultaat van al je inspanningen.

Affectieve factoren blijven primeren op cognities, met die laatste kun je veel flexibeler omgaan. Als dat gebeurt omdat men niet beter weet, tot daar, maar ik kan er echt niet tegen als dat wordt ingegeven door allerhande verborgen agendapunten. Intellectuele oneerlijkheid, daarvoor ben ik vreselijk allergisch. Geen enkel sterk verdund homeopathisch middeltje zal daar iets aan kunnen verhelpen.

Verder begrijp ik niet dat mensen zo lichtgeraakt reageren als je hun wereldbeeld ter discussie stelt. Mij is dat volkomen vreemd, ik vind het juist een heerlijk gevoel om overtuigingen, waarvan je merkt dat ze niet deugen, opzij te schuiven en te vervangen door beter doordachte opvattingen.

Nog iets waar ik me aan erger zijn de vele vooroordelen en de voortdurende valse beschuldigingen aan het adres van SKEPP, bijvoorbeeld dat we omgekocht zouden zijn door de farmaceutische industrie. Bullshit: onze boekhouding is open, kijk ze gerust na.

De intensiteit van de actie stijgt bij SKEPP altijd naargelang de schadelijkheid van het fenomeen dat we bestrijden. 

Veel mensen lijken ook te denken dat we emotieloze freaks zijn. Onzin! Er is een juiste plaats en context voor alles, dat houd ik altijd in m’n achterhoofd.

Mijn moeder is bijvoorbeeld diepgelovig: een volks geloof met een flinke dosis Mariadevotie. Zo laat ze altijd een kaars in huis branden. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt daarover te beginnen zaniken! Ik steek die zelfs terug aan als ze dooft, omdat ik weet hoe belangrijk dat voor haar is. Dat heeft niets te maken met verzaken aan je skepticisme.

Skeptici zijn lang niet zo drammerig of agressief als ze worden afgeschilderd. Dat komt volgens mij omdat de pen vaak zoveel scherper is dan het gesproken woord. Op papier durven we al eens woorden te gebruiken als ‘kankerkwak’ (in verband met een arts die dubieuze, onzinnige therapieën sleet aan zijn wanhopige kankerpatiënten en daar bakken geld mee verdiende). Soms is dat nodig om mensen wakker te schudden. De intensiteit van de actie stijgt bij SKEPP altijd naargelang de schadelijkheid van het fenomeen dat we bestrijden.

Wat zijn de fijnste aspecten?

Deel uitmaken van een organisatie die je ziet groeien en professionaliseren. Ik blijf graag in discussie gaan met creationisten, vooral omdat je daardoor je arsenaal aan argumenten steeds verder uitbreidt en verfijnt. Het blijft een zekere amusementswaarde hebben.

Hoewel de kracht van het woord en het argument zelden volstaan om iemand van mening te doen veranderen, blijft het verspreiden van rationele argumenten belangrijk. Er zal altijd wel iets doorsijpelen in iemands belief system. Daardoor kan die persoon later, eventueel onder invloed van andere factoren, wel bijdraaien.

Wat is uw mooiste moment bij SKEPP tot nu toe?

Op persoonlijk vlak: het moment waarop ik bestuurslid werd. Ook mijn bijdrage tot de groei van SKEPP is iets waarop ik niet zonder trots terugkijk.

In de periode 1990-1997 telde SKEPP vijftig tot zestig leden. Ik heb me daar toen in mijn studentenperiode keihard ingesmeten, de deuren van alle faculteiten platgelopen en eindeloos geflyerd. Mede dankzij die inzet is het ledenbestand toen merkbaar uitgebreid, tot meer dan 160 leden. Jean Paul Van Bendegem heeft daar ooit een statistische analyse van gemaakt en noemde dat het ‘Schoepen-effect’.

Een ander persoonlijk hoogtepunt is het uit de grond stampen van onze website, waarover ik het al eerder heb gehad. SKEPP telt nu bijna duizend leden, maar dat is echt wel het resultaat van teamwork.

Hetzelfde geldt voor ons tijdschrift, dat werd opgestart door Tim Trachet en mezelf. Aanvankelijk was het nauwelijks meer dan een nieuwsbrief. Steunend op mijn opleiding als grafisch vormgever heb ik daar veel energie in gestoken. Onder mijn hoofdredacteurschap is het geëvolueerd tot wat het nu is. De kernredactie werd stelselmatig uitgebreid, onder meer met Johan Braeckman en Griet Vandermassen, die nu als hoofdredacteur de fakkel van mij heeft overgenomen.

Als organisatie vind ik vooral onze impact op bepaalde dossiers mooi. Zonder SKEPP zou alternatieve geneeskunde al lang erkend zijn, daar ben ik zeker van. Die impact deed zich ook internationaal gevoelen. Wim Betz wist via een geheim rapport dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op het punt stond homeopathie te erkennen. Hij heeft er toen voor gezorgd dat er een groots opgezet internationaal artikel werd gepubliceerd, ook in de VS, waar het de aandacht trok van The Lancet. Onder die toenemende druk heeft de WHO uiteindelijk zijn staart ingetrokken. Van resultaat gesproken!

Op menselijk vlak koester ik de warme vriendschappen met onder andere Etienne Vermeersch en Wim Betz, twee mensen die ik als mijn intellectuele vaders beschouw.

Een mooie anekdote in dat verband is een vergadering in 2003 in Schilde, bij Gustaaf Cornelis thuis. Ook Etienne Vermeersch en Gustaafs vader, Jef Cornelis, waren aanwezig. Op een bepaald moment – er was al heel wat alcohol gevloeid – stapt Jef op Vermeersch af, gaat achter hem staan, legt beide handen amicaal op zijn schouders en zegt: ‘Etienne, jong, gij gaat voor ons eens een liedje zingen.’ In tegenstelling tot wat iedereen verwachtte, staat Etienne op, neemt Jefs nep-micro vast, en begint in het Frans te zingen: ‘Quand nous chanterons le temps des cerises / Et gai rossignol et merle moqueur ...’ Strofe na strofe bracht hij daar Le temps des cerises.

In het begin reageerde iedereen nog jolig en lacherig, maar naarmate het lied vorderde zaten we daar allemaal met een krop in de keel. Nog een bewijs dat rationaliteit en emotionaliteit, of zelfs sentimentaliteit, geen onverenigbare eigenschappen zijn!

Welke rol speelt het vrijzinnig humanisme in uw vrijwilligerswerk?

Mijn vrijzinnig-humanistische overtuiging is onlosmakelijk verweven met mijn skepticisme en engagement binnen SKEPP. Het kritiekloos slikken van opinies is sowieso nooit aan mij besteed geweest: de intellectuele bevrijding van zich niet door dogma’s te laten beperken is gewoonweg heerlijk.

Natuurlijk leef ook ik in pertinente onzekerheid, maar daarin ben ik een echte Albert Camus-adept: ik heb geen bovennatuurlijke zaken nodig om met die existentiële onzekerheid en contingentie om te gaan. Als je weet dat het leven geen intrinsieke zin heeft begint de uitdaging om zelf zin te geven.

Daarnaast geloof ik dat iedereen, ongeacht achtergrond of intellectuele mogelijkheden, in staat is om helder te denken. Ik heb in Bobbejaanland mensen leren kennen die zonder veel scholing of diploma’s helderder en kritischer nadachten dan veel kwieten die op de Blandijn rondlopen.

Heeft SKEPP nog vrijwilligers nodig?

Iedereen is welkom: hoe meer leden hoe beter. Er waait sinds kort ook een frisse wind: ‘Jong SKEPP’ is van de grond aan het komen. Je mate van engagement bepaal je zelf. Je kan ook passief lid zijn, of lid uit sympathie. Je wordt tot niets verplicht. Je moet ook geen schrik hebben: mensen zijn soms een beetje geïntimideerd door zo’n mondige omgeving, maar dat is helemaal niet nodig. Niet stagneren, dat is de opdracht!

Welke droom zou u nog graag met SKEPP willen verwezenlijken?

Wij zouden heel blij zijn mocht de terugbetaling van alternatieve geneeswijzen kunnen worden teruggedraaid. Terugbetaling is een gevaarlijk signaal, want mensen leiden daar namelijk de werkzaamheid uit af. Ook een terugkeer naar de situatie van voor de wet-Colla* zou ons tevreden stemmen.

Maar als we echt mogen dromen, zou ik wensen dat we SKEPP zouden kunnen opdoeken, omdat we overbodig geworden zijn.


Noten:

* Skeptici schrijven skepticisme met een k om het te onderscheiden van het wijsgerige scepticisme, dat in de vijfde eeuw v.C. in Griekenland ontstond. Dit filosofi- sche scepticisme stelt dat het streven naar betrouwbare kennis inherent problematisch, of zelfs onmogelijk is. Skepticisme aanvaardt wél hypothesen over de werke- lijkheid, als ze maar de toets van het onderzoek door- staan hebben.

* In april 1999 werd de wet-Colla aangenomen, een ka- derwet die de zogenaamde niet-conventionele behan- delwijzen de mogelijkheid biedt om te ijveren voor een erkenning als beroepsgroep. Zo’n erkenning is echter na meer dan tien jaar nog geen feit. Van de wet-Colla zijn immers verschillende essentiële artikels en uitvoerings- besluiten nog niet in werking getreden.

overgenomen uit externe bron
Authors
Thomas Lemmens
Publicatiedatum
08-05-2012
Opgenomen in
Skeptisch & kritisch denken