Linkerbrein >< rechterbrein

Met dank aan uitgeverij Academia Press te Gent. Met hun toestemming mogen we hier een samenvatting publiceren van de kernpunten uit het boek De HR-ballon. 10 populaire praktijken doorprikt.

 

The next time somebody tries to sell you a book or device for retraining your allegedly flabby right hemisphere, reach for your wallet. Then clasp it firmly to your chest and run as fast as you can.” (Lilienfeld et al., 2010)

 

Wat beweert men over de linker en rechter hemisfeer in het brein?

  • dat sommige mensen eerder aangestuurd worden door hun linkerbrein dan door hun rechterbrein of omgekeerd;
  • het linkerbrein = logisch, lineair, analytisch en mannelijk;
  • het rechterbrein = warm, holistisch, intuïtief, artistiek, spontaan, creatief en vrouwelijk.

 

Wat geloven mensen?

  • dat de bewering hiervoor juist is (ons brein heeft een linker en rechter dichotomie);
  • dat je door (meestal je rechterbrein, je zogenaamde “creatieve” kant) de andere kant aan te spreken, je veel effectiever zal worden;
  • dat onze scholen teveel gericht zijn op de linkerkant.

 

Waarom geloven mensen dit?

  • omdat er voor bepaalde functies inderdaad vaste locaties bestaan (bvb. de visuele cortex die zich achteraan het hoofd bevindt);
  • omdat men refereert naar autoriteitsfiguren zoals Nobelprijswinnaar hersenonderzoeker Roger Sperry (split-brain operaties om epilepsie te bestrijden);
  • omdat er binnen HR-middens zo massaal van uitgegaan wordt, dat men denkt dat dit wel juist moet zijn (bandwagon effect);
  • er verschijnen massaal veel boeken over van populaire auteurs die weinig kennen van de hersenwetenschap (Robert Ornstein; “The Right Mind: Making sense of the hemispheres, 1997; Dan Pink; A whole new brain – why right brainers will rule the future, 2006).

 

Wat zijn de feiten en wat zegt de wetenschap?

  • Er bestaat inderdaad zoiets als “hemisferische lateralisatie” (specialisaties van de rechter- en linkerher-senschors). Maar het gaat daarbij om de hersenschors en daaronder zit nog een gigantische massa neuronen die zich aan die indeling niet stoort. Bovendien is de hersenschors plastisch en kunnen functies uitbreiden.
  • Wetenschappers zijn het er over eens dat populaire stellingen zoals de karikatuur van een eenvoudig gelateraliseerd brein (een linker hersenhelft die logisch redeneert en een rechter hersenhelft die creatief is ) of de exclusieve relatie tussen bepaalde cognitieve functies en een bepaald type hersengolf naar het rijk der fabelenmoeten worden verwezen.
  • Voor vele complexe functies werken diverse hersengebieden samen, over de grote links-rechts-deling heen (Corballis, 2007; Gazzaniga, 1998; Geake, 2008; McCrone, 1999).
    • De linkercortex werkt zelden alleen. Bij het verwerken van nummerwoorden (zoals “één”, “twee”…) werd wel aangetoond dat dit vooral in de linkerhersenhelft plaatsvond, maar bij het verwerken van Arabische cijfers (“1”, “2”…”) zijn zowel rechts als links actief.
    • Bij het analyseren van processen zoals lezen werd vastgesteld dat subregionen in beide hersenhelften actief waren.
    • Zelfs ruimtelijk inzicht activeert beide hemisferen, alhoewel de activering op een verschillende manier verloopt. Links is beter in ruimtelijke categorisering (boven, onder, links, rechts…) en rechts is beter in afstanden verwerken (meters); maar zelfs hier hebben beeldvormingstechnieken aangetoond dat de twee hemisferen voortdurend samenwerken.
  • Nog meer specialisaties: de frontale lobben dienen voor planning en actie. De temporale lob (zijkant) staat in voor geluidswaarneming, geheugen en herkenning van objecten. De pariëtale lob (bovenaan) dient voor gewaarwording en ruimtelijke ordening. De occipitale lob (achterhoofd) speelt een rol in het zicht. Dit is een ruwe indeling, want de lobben zijn verder onderverdeeld in neurale netwerken die voor specifieke informatie-uitwisselingsprocessen dienen.
  • Elke complexe vaardigheid, zoals optellen of het herkennen van woorden, is het gevolg van gecoördineerde actie van verschillende van deze gespecialiseerde neurale netwerken in de verschillende delen van ons brein. PET-scans en fMRI kunnen wel de regionen in het brein tonen die aangesproken worden tijdens lezen of rekenen, maar ze kunnen niet de dynamische interacties van de mentale processen in kaart brengen.
  • Er is geen enkel bewijs dat je je brein kan trainen om anders te gaan functioneren (Druckman & Swets, 1988)