30
jan
2009

Wat een onzin!

Titel boek
Wat een onzin!
Ondertitel
wetenschap en het paranormale
30-01-2009

-

door
6 minuten
Leestijd:
Heel wat mensen geloven in bovennatuurlijke krachten en irrationele denkbeelden. Daarbij gaat het niet alleen om toekomstvoorspellingen via een glazen bol of tarotkaarten, maar ook om bijna-doodservaringen, homeopathie, Intelligent Design en hekserij. Daarbij heeft men het vaak over het bestaan van een soort zesde zintuig, een of ander onzichtbaar orgaan dat een mens of dier de mogelijkheid geeft een bepaald gedeelte van de werkelijkheid waar te nemen.

En de media spelen hier gretig op in. Zowel in Nederland als in Vlaanderen loopt een televisiereeks onder de titel ‘Het Zesde Zintuig’ waarin deelnemers hun telepathische en andere vermeende eigenschappen aanwenden om verloren voorwerpen en zelfs verdwenen mensen op te sporen. Om hun programma een schijn van wetenschappelijkheid te geven laat men kandidaat deelnemers een Zenertest ondergaan (een proef met kaarten waarbij men zogenaamd kan testen of iemand paranormaal begaafd is) en doen ze beroep op ‘deskundige’ parapsychologen die uitleg geven over zaken als helderziendheid, helderhorendheid, inductoren, psychometrie, buitenzintuiglijke waarnemingen, trancemediumschap, telepathie,  bijna-doodservaringen en contact met onlichamelijke wezens. De Vlaamse winnares van ‘het Zesde Zintuig’ in Vlaanderen, Jacqueline Philips omschrijft zichzelf als een 'medium' gespecialiseerd in contact hebben met overledenen en het aanvoelen van voorwerpen. Ze is dan ook met een eigen praktijk begonnen waar je tegen betaling op ‘consultatie’ kunt gaan. 

Om dergelijke nonsens een halt toe te roepen, looft de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale (SKEPP) al jaren de Sisyphus-prijs ter waarde van 10.000 euro uit (pre-test en test) aan eenieder die onder gecontroleerde omstandigheden kan aantonen dat hij of zij over een zesde zintuig of een andere paranormale gave beschikt. Omdat het onmogelijk is de proeven in het kader van een programma als ‘Het Zesde Zintuig’ helemaal waterdicht te maken, daagde SKEPP Jacqueline Philips uit om deel te nemen aan de Sisyphus-prijs en kans te maken op de geldprijs van 10.000 euro. Ze mocht daarvoor zelf kiezen aan welke paranormale proef ze zich wilde onderwerpen (bijvoorbeeld het aanvoelen van een reeks foto's in gesloten omslagen). Het protocol en de precieze uitvoering van de test worden dan in overleg met haar afgesproken. Het is de taak van een organisatie als SKEPP om dit op wetenschappelijke wijze en in alle openheid te onderzoeken. Precies daarom boden ze de winnares van ‘Het Zesde Zintuig’ aan om samen de proef op de som te nemen. Het ‘medium’ Philips weigerde hieraan mee te doen, en ze beseft ook waarom. Tot op heden heeft SKEPP nog nooit de beloofde prijs hoeven uit te reiken, omdat niemand met vermeende bovennatuurlijke krachten er in slaagde de wetenschappelijke tests met succes te doorstaan.

Over het vermeende zesde zintuig en andere bovennatuurlijke verschijnselen schreven de wetenschapsfilosoof Herman De Regt en filosoof Hans Dooremalen een intrigerend boek met de ondubbelzinnige titel en conclusie: Wat een onzin! De auteurs leggen goed uit waarom wij als redelijk rationele wezens, toch zo ontvankelijk zijn voor het geloof in mogelijke krachten die buiten ons bewustzijn liggen. Telkens als zich iets voordoet dat niet onmiddellijk verklaarbaar is, zoeken we naar de gemakkelijkste uitleg: er zijn bijzondere gaven in het spel. De auteurs geven het voorbeeld van een witte biljartbal die tegen een rode tikt. Iedereen verwacht dat die rode bal dan op zijn beurt zal bewegen. Gebeurt dat niet, dan voelen we ons ongemakkelijk en als er niet snel een ‘normale’ verklaring voor komt dan komt snel een ‘abnormale’ oorzaak boven drijven. Hetzelfde gebeurt wanneer een ‘medium’ schijnbaar in staat is om een vermiste persoon te detecteren of contact te hebben met overledenen. ‘Ze gebruiken slechts een complexe methode van cold reading zodat het lijkt alsof ze dat allemaal kennen’, schrijven de auteurs. Cold reading is een methode om, zonder werkelijk iets over de gesprekspartner te weten, bij die gesprekspartner de indruk te wekken dat men wel iets over hem weet. Door een goede observatie, door het gebruik van gemeenplaatsen, door aanpassing van het verdere gespreksverloop aan de hand van de verkregen antwoorden en door het doen van voor de hand liggende gevolgtrekkingen komt de 'cold reader' heel wat feiten aan de weet, waarvan de gesprekspartner de indruk heeft dat die niet door hemzelf zijn verstrekt. De Regt en Dooremalen wijzen erop dat vooral goedgelovige mensen die in kwetsbare positie zitten het slachtoffer zijn van dergelijke praktijken.

Nog belangrijker is hun kritiek op homeopathie en andere vormen van zogenaamde alternatieve geneeskunde. Voor de auteurs gaat het hier om ‘onzin en nog gevaarlijke onzin ook’. De oervader van de homeopathie is de Duitser Samuel Hahnemann die het volgende uitgangspunt stelde: ‘het gelijke wordt met het gelijke genezen’. Homeopaten verdedigen dus de volgende bizarre redenering. ‘De toegediende stof, die bij gezonde mensen die symptomen (van ziektes) veroorzaakt, zet het lichaam van de patiënt die al lijdt aan die symptomen aan om weerstand te bieden tegen de ziekte.’ In veel gevallen leidde dit evenwel tot ergere symptomen en zelfs tot een snellere dood. Daarom gebruiken hedendaagse homeopaten een systeem van ‘verdunning’ waarbij de hoeveelheid van de giftige stof gereduceerd wordt tot ongeveer één druppel in verhouding met al het water in de oceanen in de wereld. Het effect is derhalve nihil en homeopathie wordt binnen de wetenschappelijke wereld dan ook beschouwd als een vorm van kwakzalverij of hooguit een pseudo-wetenschap. Dat homeopathische middelen toch soms effect sorteren komt eerder uit de verbeelding van patiënten iets wat men bij het toedienen van placebo’s ook soms aantreft.

Actueler nog is de opkomst van het Intelligent Design als een soort van bovennatuurlijke verklaring voor het bestaan van de wereld en de levende wezens. Daarmee staat het net als het creationisme lijnrecht tegenover de evolutietheorie van Darwin. Hoe akelig dicht dit onwetenschappelijk denken is doorgedrongen blijkt uit het feit dat de voormalige Nederlandse minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (let vooral op die laatste bevoegdheid) zich voorstander toonde om ID op Nederlandse scholen te onderwijzen. Die trend is ook duidelijk zichtbaar in de Verenigde Staten waar christelijke nationalisten proberen om het curriculum in scholen te veranderen door ID als leerstof op te leggen. Voorlopig nog zonder succes alhoewel het Hooggerechtshof al is moeten tussenkomen in de staat Louisiana waar men een creationismewet probeerde in te voeren. In feiten moeten we alles wat uitgaat van dogma’s verwerpen als onwetenschappelijk. Deze houding spoort met het gedachtegoed van Karl Popper dat dé waarheid niet bestaat en dat we enkel kunnen werken met hypotheses die we dan aan de felst mogelijke kritiek moeten onderwerpen. In die zin is de evolutietheorie thans in feite de enige werkbare hypothese, net omdat ze niet vertrekt van een dogma en tegelijk op basis van bijkomend onderzoekt voortdurend wordt bijgeschaafd en vervolledigd. Het centrale criterium voor de wetenschap is derhalve de falcifieerbaarheid, en juist dat ontbreekt volkomen in het creationisme of hedendaagse ID-denken.

Maar terug naar die merkwaardige populariteit van het mythische denken. ‘De belangrijkste bron van de tegenstand tegen wetenschap (is) geworteld in de kennis die kinderen hebben voordat ze met wetenschap in aanraking komen’, aldus de psychologen Bloom en Weisberg. Vandaar dat sommige naïeve overtuigingen in de ogen van heel wat mensen aanvaardbaarder is dan een wetenschappelijke verklaring. De auteurs geven als voorbeeld ook de heksenjachten die vooral in de 16de en 17de eeuw zoveel onheil hebben veroorzaakt (de laatste legale executie vond nog plaats in 1782 in Zwitserland). Op basis van het boek Malleus Maleficarum (De Heksenhamer) dat vol misogyne religieuze teksten staat, werden toen duizenden vrouwen opgepakt, gemarteld en uiteindelijk verbrand, verdronken of op een andere gruwelijke manier vermoord. Pas sinds Kant werd de wetenschap ontdaan van de religie. Zijn Kritiek van de zuiver rede en de Kritiek van de praktische reden markeerden een scheiding tussen wetenschap en religie die tot de dag van vandaag door ernstige wetenschappers wordt aangehouden, maar nog steeds ter discussie staat in die landen waar het mensen omwille van culturele en religieuze tradities niet toegelaten is om kritiek uit te oefenen op de (zelf)verklaarde dogma’s door de vertegenwoordigers van de diverse religies.

‘De moderniteit is nog maar net gestart’, aldus de filosoof John Searle, en dat lijkt me ook juist. Want ondanks de vele stappen die we in de loop van de geschiedenis hebben vooruit gezet om de diverse takken van de wetenschap te ontdoen van religieuze dogma’s blijft een hardnekkig deel van de wereldbevolking, onder impuls van theocraten, zich verzetten tegen de verdere onttovering van de wereld. De strijd tegen onzin is dus nog lang niet gestreden. Maar dat is juist de reden waarom we als kinderen van de Verlichting door moeten gaan en vechten tegen het obscurantisme en mythisch denken die uiteindelijk leiden tot fanatisme, extremisme en intolerantie.

Herman De Regt en Hans Dooremalen, Wat een onzin!, Boom, 2008, 250 blz.

Authors
Dirk Verhofstadt
Publicatiedatum
30-01-2009