Placebo-effect

Het placebo-effect is een zeer complex en interessant gegeven dat veel verder gaat dan simpelweg een suikerpil nemen: het is de hele beleving van de manier waarop je behandeld werd, de verwachtingen die je had op voorhand, het consultatieproces enzovoort, dat maakt dat mensen zich beter voelen. Men weet ondertussen dat twee suikerpillen betere resultaten opleveren dan één suikerpil, en dat zoutwaterinjecties beter werken dan suikerpillen voor het verminderen van pijn, omdat een injectie en ingrijpender interventie is. Zelfs de grootte en de kleur van de pillen doet er toe en ook de verpakking. Mensen voelen zich minder angstig wanneer ze bijvoorbeeld een groene tablet innamen. Fabrikanten weten maar al te goed dat de verpakking er toe doet: stimulerende middelen worden steevast geleverd in rode, oranje of gele tabletten, terwijl antidepressiva en kalmeringsmiddelen momenteel blauwgroen of purper zijn. Wanneer het merk op een doosje staat, dan heeft dit een groter effect, bijvoorbeeld voor pijnstilling, dan wanneer de pillen in witte neutrale doosjes worden afgeleverd. Ook als het middel duurder is, wordt het als effectiever beoordeeld. Meer nog, het placebo-effect werkt zowel bij dieren als bij kinderen! (Goldacre, 2008; Singh & Ernst, 2008).

 

Voor medicijnen geldt trouwens dat men significant beter moet presteren dan een placebo-effect. En bovendien, wanneer er al een werkzaam medicijn bestaat, vindt men het in de medische wereld onethisch een placebo toe te passen: een nieuw medicijn moet dan worden vergeleken met een reeds bewezen werkzaam medicijn, zodat beide patiëntengroepen toch worden behandeld.

 

Het is ook belangrijk relaties niet om te keren: Een verbetering na toediening van een placebo hoeft niet noodzakelijk veroorzaakt te zijn door dit placebo! De verbetering kan te wijten zijn aan toevallige verbetering, een verwachting door een inspanning, regressie naar het gemiddelde, maar ook – en vaker voorkomend – een normaal natuurlijk verloop dat leidt tot een spontaan herstel. Enkel in het geval dat er een echte verbetering is die duidelijk verband houdt met het toegediende placebo spreekt men van een placebo-effect.

 

In training, coaching en therapie is er vrijwel altijd sprake van een placebo-effect. Mensen zullen door de verwachting, inspanning en hoop altijd een verbetering tonen. Daarmee heeft de coaching, therapie of training nog niet aangetoond dat zij werkzamer is dan een placeobo. Zij moet in feite zich eerst vergelijken met een reeds bewezen aanpak.

 

Uit correspondentie met prof. Lilienfeld concludeer ik het volgende: psychologen zijn het er niet over eens wat men tot een placebo mag rekenen: mag men hoop, motivatie, inspanning enzovoort rekenen tot het placebo effect? Ik vind van wel omdat dit ook in andere takken van de medische wetenschap tot het placebo-effect wordt gerekend! Vele psychotherapeuten en ook wetenschappelijke publicaties vinden dit dus werkzame, ‘niet-specifieke therapeutische effecten’. Waarmee ze iets eenvoudiger gezegd bedoelen dat het niet uitmaakt welke therapie’school’ je volgt, als deze ‘ingrediënten’ maar deel uitmaken van de therapie. Wat is nog het verschil met een goed empathisch gesprek, waarin hoop, motivatie, inspanning enz. ook aan bod komen? Van een therapeut of coach mag je toch verwachten dat deze jou iets meer biedt dan wat een communicatievaardig familielid of vriend vermag.